Bij communicatie heb je het vrijwel altijd over personen, al praten mensen ook met dieren en soms met planten :-). Uitblinkers willen dan ook meer te weten komen van hun gesprekspartner of de (grote) doelgroep waarmee ze gaan communiceren.
Ken de ander bij persoonlijke communicatie
Als je iemand 1-op-1 wilt bereiken dan loont het de moeite om in te schatten wat voor type die persoon is. En welk type je zelf bent.
Vervolgens kun je met je communicatie beter inspelen op de behoefte van de ander en zo een beter resultaat bereiken. Dit is vooral van belang als je regelmatig met die persoon te maken hebt..
Er zijn diverse modellen/methoden, die hun eigen indeling hebben in typen. Een gedegen methode is DISC. Het DISC-model geeft inzicht in bewuste en onbewuste voorkeuren in gedrag en communicatie en bestaat uit 4 temperamenten: Dominant (rood), Interactief (geel), Stabiel (groen) en Consciëntieus (blauw).Met behulp van deze methode kun je inschatten:
- hoe een persoon omgaat met problemen en uitdagingen;
- hoe een persoon invloed uitoefent op anderen;
- hoe een persoon reageert op veranderingen en activiteitenniveaus;
- hoe een persoon reageert op regels gemaakt door anderen.
Een andere is de Myers-Briggs Type Indicator.
De Roos van Leary is een communicatiemodel, dat beschrijft welk gedrag door welk gedrag wordt opgeroepen, en hoe dat gedrag te beïnvloeden is.
Vroeger werd o.a. de Rorschach Inktvlek Test gebruikt.
Naast een gedragstype-indeling kan het ook van belang zijn inzicht te krijgen in de (emotionele) drijfveren van je doelgroeppersoon en van jezelf. Een van de methodes daarvoor is 23 plus 1.
Zoek naar zo groot mogelijke homogene (ook: niche) groepen
Iedereen is uniek, dus het valt niet mee om doelgroeppersonen te groeperen. Maar als je kijkt naar bepaalde kenmerken dan zijn toch vaak homogene groepen te bereiken. Social media zoals Facebook hebben vaak heel veel kennis van hun gebruikers. Kenmerken zijn bijvoorbeeld gerelateerd aan:
- Demografie. Demografieën zijn eenvoudigweg statistische gegevens over mensen, zoals geslacht, leeftijd, etnische en raciale achtergrond, inkomen, enz.
- Geografie. Misschien wilt je zich richten op een hele stad of regio, op een of meer buurten of op mensen die in de buurt van een bepaalde geografische of door de mens gemaakte functie wonen.
- Arbeid en inkomen. Mogelijk bent je geïnteresseerd in mensen in een bepaalde beroepsactiviteit of in mensen die werkloos zijn.
- Gezondheid. Bijvoorbeeld mensen die risico lopen op of een bepaalde aandoening ervaren – hoge bloeddruk, misschien, of diabetes.
- Gedrag. Bijvoorbeeld als je je boodschap richt op rokers of op jongeren die zich bezighouden met geweld.
- Attitudes. Bijvoorbeeld als je probeert de gedachten van mensen te veranderen of naar het volgende niveau van begrip te brengen.
Hou rekening met intermediairs
Een ander aspect van het publiek dat moet worden overwogen, is of je je communicatie moet richten op diegenen van wie je het gedrag, de kennis of de toestand wilt beïnvloeden, of dat je communicatie indirect moet zijn. Soms moet je, om een groep te beïnvloeden, je boodschap richten op degenen naar wie ze luisteren – ouders/begeleiders, school, geestelijken, opinieleiders en influencers, politici, enz.
Ook zijn media intermediairs (denk aan journalisten en redacties) en ook zoekmachines zijn intermediairs, maar dan niet-menselijke, gestuurd door algoritmen.